- 1
- Indien uiterlijk op de peildatum een pensioentoezegging als bedoeld in artikel 2 van de Pensioen- en spaarfondsenwet is gedaan aan een directeur-grootaandeelhouder, blijft gedurende een jaar na inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet, in afwijking van artikel 2, de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing op deze pensioentoezegging.
- 2
- De directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, wiens pensioentoezegging een jaar na de datum van inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder als pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet, wordt gelijkgesteld met een werknemer als bedoeld in de Pensioenwet.
- 3
- Indien de pensioentoezegging, bedoeld in het tweede lid, is ondergebracht bij een verzekeraar is er sprake van pensioen in de zin van de Pensioen- en spaarfondsenwet indien de directeur-grootaandeelhouder dit als zodanig heeft aangemerkt.
- 4
- De directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, wiens pensioentoezegging een jaar na inwerkingtreding van de Pensioenwet overeenkomstig artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de Pensioen- en spaarfondsenwet niet is ondergebracht bij een pensioenuitvoerder wordt niet gelijkgesteld met een werknemer in de zin van de Pensioenwet.
- 5
- Indien de in het vierde lid bedoelde toezegging mede een toezegging omtrent partnerpensioen omvat en er uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van artikel 1 van de Pensioenwet sprake is geweest van een scheiding, blijven, in afwijking van artikel 2, de artikelen 8a en 8c, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing.